Op 1 juli 2023 in de Wet Toekomst pensioenen ingegaan. Nederland heeft een van de beste pensioenstelsels ter wereld. We hebben AOW en veel werknemers bouwen pensioen op via hun werk. Maar het pensioenstelsel stamt uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. In de tussentijd is er veel veranderd. We worden gemiddeld steeds ouder. En we werken niet meer ons hele leven bij één werkgever, maar veranderen vaker van baan of zijn ondernemer.
Pensioenfondsen moeten nu forse vermogens aanhouden om iedereen de pensioenuitkering te kunnen geven die vooraf is beloofd. Aan deze vermogens zijn strenge voorwaarden verbonden. Als gevolg hiervan hebben de pensioenen een lange periode niet meer kunnen meestijgen met de prijzen. Daarom is het nieuwe pensioenstelsel ingevoerd.
De Wet toekomst pensioenen is op 1 juli 2023 ingegaan. Alle pensioenregelingen moeten uiterlijk vóór 1 januari 2028 zijn aangepast.
Sociale partners van CRH zijn in overleg over de nieuwe pensioenregeling die naar verwachting op 1 januari 2027 zal ingaan. Tijdens het Webinar van 28 november 2024 is hier uitgebreid aandacht aan besteed. Hier treft u de Q&A aan over de overgang naar de nieuwe regeling. De sociale partners leggen de afspraken vast in een transitieplan. Een concept transitieplan is naar verwachting in december 2024 klaar. Het concept transitieplan wordt dan voorgelegd aan de vereniging van slapers. De sociale partners verwachten het definitieve transitieplan uiterlijk 1 maart 2025 klaar te hebben.
Het kabinet heeft samen met werknemers- en werkgeversorganisaties een pensioenakkoord gesloten met nieuwe afspraken over pensioenen en AOW. Die moeten het pensioenstelsel transparanter en persoonlijker maken. In de onderstaande video’s wordt uitgelegd waarom er een nieuw pensioenstelsel komt en wat het nieuwe pensioenstelsel voor jou betekent.
De hoogte van de leeftijd waarop je recht krijgt op een uitkering van de Algemene Ouderdomswet (AOW) is gekoppeld aan de ontwikkeling van de levensverwachting. Als de levensverwachting stijgt, dan stijgt ook de AOW-leeftijd. In het pensioenakkoord is afgesproken dat de AOW-leeftijd minder snel stijgt dan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is in 2024 67 jaar. De AOW-leeftijd is gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW leeftijd is de komende jaren als volgt vastgesteld:
2025: 67 jaar
2026: 67 jaar
2027: 67 jaar
2028: 67 jaar en 3 maanden
Ben je benieuwd naar jouw AOW-leeftijd? Kijk dan op https://www.svb.nl/aowleeftijd
In het nieuwe pensioenstelsel is je pensioenregeling een premieovereenkomst (DC-regeling). Bij een premieovereenkomst staat niet de pensioenuitkering, maar de maandelijkse premie vast.
Een uitkeringsovereenkomst (DB-regeling) is een pensioenregeling waarbij afspraken zijn gemaakt over de hoogte van je pensioenuitkering. Deze beloofde ‘vaste’ pensioenuitkering is afhankelijk van het aantal dienstjaren en het verdiende salaris. Je weet hoe hoog je pensioenuitkering is als je met pensioen gaat. Elk jaar bouw je een deel van je pensioen op. De meest voorkomende uitkeringsovereenkomst is een Middelloonregeling. Hierbij hangt de hoogte van het pensioen af van het aantal jaren dat je in dienst bent bij je werkgever en de hoogte van je gemiddelde salaris tijdens deze periode.
Een premieovereenkomst (DC-regeling) is een pensioenregeling waarbij afspraken zijn gemaakt over welke premie er betaald wordt. Dit wordt ook wel beschikbare premieregeling genoemd. Deze premie betaal je samen met je werkgever. Deze premie wordt belegd. De opbrengst is niet zeker. Vooraf weet je dus niet hoe hoog je uiteindelijke pensioen zal zijn. Met de inleg en de opbrengst van je beleggingen koop je op je pensioendatum een pensioenuitkering aan. Gaat het goed met de beleggingen? Dan krijg je een hoger pensioen. Gaat het niet goed met de beleggingen? Dan is er meer kans op een lager pensioen.
Solidaire en Flexibele Premieregeling
Vanaf 2028 bestaan er alleen nog premieregelingen. Bij een premieregeling staat het betalen van de premie centraal. De uitkering is dan niet meer vast. Door de premiebetaling en de opbrengsten van het beleggen van die premie ontstaat een persoonlijk pensioenvermogen. Het persoonlijk pensioenvermogen wordt vanaf de pensioendatum omgezet in een uitkering. De hoogte van de uitkering beweegt mee met de hoogte van het persoonlijk pensioenvermogen. Daardoor kan de uitkering stijgen bij goede opbrengsten van de beleggingen, en dalen bij tegenvallende opbrengsten van de beleggingen.
Er zijn twee verschillende varianten van de premieregeling. Sociale partners hebben gekozen voor een Solidaire premieregeling.
▪ In een Solidaire regeling is er sprake van collectieve beleggingen.
▪ In een Flexibele regeling is er sprake van individuele beleggingen.
De beleggingsrisico’s zijn in beide regelingen voor rekening van de deelnemer.
De pensioenpremie wordt voor iedereen gelijk. De pensioenopbouw is daarmee per leeftijd ongelijk. Jongeren bouwen voor dezelfde premie meer pensioen op dan ouderen.
Doordat de pensioenen niet meer gegarandeerd zijn, hoeven er minder buffers te worden aangehouden. Daarom kunnen de pensioenen eerder verhoogd worden.
Het bedrag ineens kun je opnemen op je pensioeningangsdatum of uitgesteld naar de maand januari van het jaar volgend op het jaar waarin je de AOW-leeftijd bereikt. Bij uitstel betaal je mogelijk minder belasting en premies.
De keuze voor een uitgestelde uitkering van het bedrag ineens kan alleen als de pensioendatum samenvalt met de AOW-datum. Over het bedrag ineens dat je opneemt wordt direct belasting en sociale premies ingehouden. Je belastbaar inkomen stijgt en mogelijk kom je in een hoger belastingtarief. Een bedrag ineens kan ook betekenen dat je minder of geen toeslagen zoals huurtoeslag of zorgtoeslag krijgt. Ook kan je eigen bijdrage voor de Zorgverzekeringswet omhoog gaan. Laat je dus goed adviseren door een financieel adviseur.
In de toekomst wordt het waarschijnlijk mogelijk om een deel (maximaal 10%) van het opgebouwde pensioen in één keer op te nemen als je met pensioen gaat. Bijvoorbeeld om je hypotheek af te lossen. Dit heeft wel invloed op je resterende levenslange pensioenuitkering, die wordt daardoor lager.
Beter partnerpensioen
Partnerpensioen is het pensioen dat jouw partner ontvangt nadat jij bent overleden. Je kunt overlijden vóór je pensioendatum of erna. De afgelopen jaren zijn er veel verschillende varianten ontstaan van het partnerpensioen. Daardoor is het ingewikkeld geworden. Deelnemers weten vaak niet wat het betekent voor het partnerpensioen als zij een nieuwe baan krijgen of gaan scheiden. Zo denken achterblijvende partners soms recht te hebben op een partnerpensioen, terwijl dat niet altijd zo is. Dit hangt af van de pensioenregeling. Met de afspraken in het pensioenakkoord worden de regels eenvoudiger gemaakt.
Partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum
Het partnerpensioen bij overlijden tijdens je dienstverband is een risicoverzekering in de nieuwe regeling. Als je dan overlijdt heeft je partner voortaan recht op maximaal 50% van het salaris. In het transitieplan van je werkgever lees je wat sociale partners hierover hebben afgesproken. Zo wordt het duidelijk welk bedrag je partner ontvangt als je overlijdt terwijl je nog in dienst bent. Verander je van baan dan vervalt het partnerpensioen. Heb je in je oude pensioenregeling een partnerpensioen opgebouwd, dan blijft dat partnerpensioen voor jouw partner bestaan.
Partnerpensioen bij overlijden na de pensioendatum
Als iemand overlijdt na de pensioendatum, stopt het ouderdomspensioen. Vaak gaat dan het partnerpensioen in. Dit is afhankelijk van de afspraken die je op de pensioendatum hebt gemaakt. Vaak wordt er gekozen voor een partnerpensioen dat 70% is van het ouderdomspensioen. In het nieuwe stelsel blijft dit zo.
Je kunt natuurlijk zelf bepalen om eerder met pensioen te gaan. Je vervroegt dan je pensioen en je pensioen wordt dan lager. Dit komt omdat het langer wordt uitgekeerd en er geen opbouw meer plaatsvindt. Het mes snijdt dan aan twee kanten.
Een wijziging in het pensioenstelsel is een grote klus, waardoor er ook veel tijd nodig is om alles zorgvuldig door te voeren. De nieuwe pensioenregeling gaat op 1 januari 2026 in.
In het nieuwe pensioenstelsel bouwt iedereen pensioen op volgens de regels van het nieuwe pensioenstelsel. De bedoeling van de wetgever is dat het pensioen dat al is opgebouwd onder het huidige stelsel wordt overdragen naar het nieuwe pensioensysteem, het zogeheten ‘invaren’. Ook de pensioenen van de gepensioneerden worden ingebracht in de nieuwe regeling.
Het invaren zal plaatsvinden op verzoek van sociale partners. Het bestuur zal beoordelen of dit evenwichtig is.
Deelnemers kunnen hier individueel geen bezwaar tegen maken, maar het belanghebbendenorgaan van de pensioenkring heeft zeggenschap met betrekking tot het invaren.